@livewireStyle
header.home link

Vraag van de maand: hebben boerderijdieren het koud in de winter?

Wanneer de temperaturen dalen, maken mensen zich wel eens zorgen over de dieren in de weide. Maar paarden, runderen, schapen en geiten hebben allerlei trucjes om hun lichaamstemperatuur op peil te houden.
15 januari 2014  – Laatste update 4 april 2020 16:21
Beeld: Jelle Vermeersch

 

Wanneer de temperaturen dalen, maken mensen zich wel eens zorgen over de dieren in de weide. Maar paarden, runderen, schapen en geiten hebben allerlei trucjes om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Ze rillen om hun temperatuur te verhogen, zetten hun haren op om een isolerende luchtlaag te creëren, versnellen hun metabolisme, enzovoort. Hierdoor zijn ze in staat te overleven op plaatsen waar koudbloedige dieren (bv reptielen en amfibieën) niet kunnen overleven, zoals in de poolgebieden. Mits hun eigenaars voldoende voedsel, onbevroren water en een droge, tochtvrije beschutting voorzien, komen landbouwhuisdieren dus ook in de weide ongeschonden de winter door. En daar vertoeven ze nog altijd liever dan binnen, in de stal…

 

Koeien

Koeien hebben een ‘thermoneutrale zone’ van -5°C tot +15°C. Tussen die grenzen voelen ze zich prima, zonder dat er extra naar hen moet worden omgekeken. Duikt de temperatuur plots fel onder die grens van -5°C, hebben ze wel wat extra zorg nodig. Zeker kalfjes, omdat die nog geen bufferende vetlaag hebben opgebouwd.

Voor een jong kalf ligt de kritieke ondergrens, wat gevoelstemperatuur betreft, zelfs al op +10°C. Bij jongvee tot 1 jaar is dat -10°C en bij volwassen koeien -15°C. De gevoelstemperatuur wordt niet alleen bepaald door de feitelijke temperatuur, maar ook door luchtvochtigheid en windsnelheid.

Belangrijk is dat de koeien bij temperaturen onder die grens extra (kracht)voeder krijgen, dat niet bevroren is, en verspreid over de dag en nacht voldoende (niet-ijskoud water) kunnen drinken. Dat laatste is vaak een probleem, omdat waterleidingen en drinkbakken kunnen bevriezen. Als de koeien hierdoor niet voldoende te drinken hebben, gaan ze ook minder eten en dus minder warmte produceren. Bovendien bestaat het risico dat ze een watervergiftiging oplopen omdat ze teveel in één keer drinken, wanneer ze plots wel terug water hebben.

Ten slotte moeten de koeien op een droge, tochtvrije plaats kunnen liggen, zowel in de stal als op de weide. Boeren strooien daarom vaak extra stro in de ligbakken tijdens koude dagen, en zetten de iglo’s van de jongste kalfjes uit de wind. 

Eigenlijk is er dus een heel eenvoudige regel. Koeien kunnen goed tegen de kou als ze:

  • voldoende te eten hebben
  • voldoende te drinken hebben
  • en een droge, tochtvrije schuilplaats hebben
 

Trouwens, grazers die vrij rondlopen in natuurgebieden (beheerd door bv Natuurpunt) gaan ’s winters ook niet op stal. De natuurlijke vegetatie (bomen, struiken enzovoort) zorgt er voor voldoende beschutting. Hun lichaamsgewicht wordt wel goed gemonitord, en bij ongewoon gewichtsverlies worden ze bijgevoederd. 

Leuk weetje: een Amerikaanse melkveehouder uit Kansas blogde onlangs over de maatregelen die hij en zijn vrouw nemen, nu het daar zo hels koud is. Op verschillende plekken daalde de temperatuur er onder de -25°C, en dat is natuurlijk wat te veel van het goede. Zeker in combinatie met de koude wind, die er ongenadig over het platteland waaide. “Runderen kunnen goed tegen koude temperaturen”, klinkt het, “maar minder goed tegen wind. Kou en wind zijn dus een slechte combinatie, zeker voor koeien die wat zwakker zijn.” 

De kalfjes en het jongvee in de stallen en iglo’s kreeg daarom een extra laag stro en voeder. De koeien die buiten lopen kregen eveneens een extra portie voeder, maar bleven gewoon op de weide. Die weides zijn uitgerust met een soort houten beschutting, waar de koeien kunnen schuilen tegen de wind. Uit voorzorg werd wel wat stro uitgestrooid op de weides, en dat bleken de koeien toch te appreciëren. Het hele verhaal lees je hier.

 

Paarden

Nog meer dan het lichaam van een koe, is het lichaam van een paard speciaal gebouwd om lage temperaturen goed te kunnen verdragen. Door de manier waarop hun spijsverteringsstelsel en stofwisseling werken, kunnen zij warmte produceren en vasthouden (terwijl ons lichaam is gebouwd om warmte af te geven). Bovendien maken ze een wintervacht aan, die isolerend werkt, en kan hun goed doorbloede muil de koude lucht die zij inademen verwarmen.
Zolang een paard dus – net als een koe – voldoende voedsel, onbevroren water en een minimale beschutting ter beschikking heeft (inloopstal of schuilhok), voelt het zich buiten prima in temperaturen tot -40°C.

 

Schapen en geiten

Ook schapen en geiten kunnen goed tegen koude temperaturen, op voorwaarde – alweer – dat ze op een droge plek kunnen schuilen. Tegen regen en wind kunnen ze immers minder goed dan tegen koude temperaturen. Daarenboven hebben zij – net als koeien en paarden – voldoende voeder en onbevroren water nodig.  

Gerelateerde artikels