@livewireStyle
header.home link

Uit de oude doos: over taart en taarttradities

Er zijn vandaag weinig gelegenheden waarbij er geen taart wordt gegeten. Bij ieder feest hoort taart, maar het kan ook bij droeve gebeurtenissen op tafel komen. Taart kan zelfs gewoon uit ‘goesting’. Dat is ooit anders geweest. Taart was tot 1920 een luxeproduct dat alleen op zeer rijke tafels verscheen.
8 december 2016  – Laatste update 4 april 2020 16:22
Lees meer over:
Beeld: Bakkerijmuseum Veurne

 

Er zijn vandaag weinig gelegenheden waarbij er geen taart wordt gegeten. Bij ieder feest hoort taart, maar het kan ook bij droeve gebeurtenissen op tafel komen. Taart kan zelfs gewoon uit ‘goesting’.

Dat is ooit anders geweest. Taart was tot 1920 een luxeproduct dat alleen op zeer rijke tafels verscheen. Nadien evolueerde het tot een bijna alledaags product. Die evolutie maakt dat veel (maar niet alle) taarttradities relatief jong zijn.


Enkele weetjes:

  • Tweeduizend jaar geleden aten de Grieken en de Romeinen op feesten al ‘taarten’. Maar dat waren eerder ‘feestbroden of -koeken’. Lang werd taart gebakken in een taartenpan die in het vuur werd gezet. Pas vanaf midden 19de eeuw kunnen we echt spreken van een ‘moderne taart’: gist werd vervangen door bicarbonaat en later door bakpoeder.
     
  • Taart werd lang alleen in zeer exquise milieus gegeten. Alles wat een taart lekker maakt (suiker, chocolade, exotisch fruit), was immers erg duur. Antonin Carême (1784-1833), een Franse patissier die in dienst was van de hoogste adel, stond bekend om zijn ‘pièces montées’: indrukwekkende suiker- en nougatconstructies, waar enkel naar gekeken mocht worden. Laat-19de-eeuwse taart mocht wél gegeten worden, maar niet iedereen kreeg evenveel. Hoe hoger de status, hoe meer suiker.
     
  • De prijs van suiker halveerde tussen 1880 en 1910. Suiker verloor door de dalende prijs aan symbolische waarde. Van een luxeproduct evolueerde taart tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw naar iets voor (bijna) elke dag.
     
  • Vanaf de jaren 1920 werd er geen (religieus) feest of bijzondere gelegenheid meer gevierd zonder taart: driekoningen, Aswoensdag, verjaardag, doopsel, communie, huwelijk, begrafenis, Pasen, kermis of jaarmarkt, Kerstmis,…
     
  • De gewoonte om met driekoningen (op 6 januari) taart te eten is ouder dan de meeste andere taarttradities. De wortels liggen in de Germaanse tijd. De Germanen vierden de eerste dagen van januari uitbundig het begin van een nieuw jaar en van de lente. De Romeinen verkozen tijdens hun nieuwjaarsfeesten dan weer een koning voor een dag. Dat deden ze met een boon in broodachtig gebak, want een boon stond voor nieuw, kiemend leven. Wie de boon in zijn koek had, mocht een dag lang ‘regeren’.
     
  • Ook de oogst in augustus en september is sinds lang een feest. Het harde werk op het land wordt beloond. Op die feestelijkheden kon taart niet ontbreken. Dat was dan uiteraard fruittaart of -vlaai. De fruitoogst werd meteen verwerkt.
     
  • De kerststronk of buche werd een typisch dessert op kerstavond of kerstdag vanaf de jaren 1920. De vorm van het gebak, een opgerolde biscuit met slagroom of boterroom, cacao en bloemsuiker als sneeuw, is een verwijzing naar het joelblok. Dat was een blok hout dat in Germaanse tijden met veel zorg werd uitgezocht om tijdens de kerstnacht te worden verbrand. Als het een hele nacht bleef branden, betekende dat dat het nieuwe jaar goed zou zijn.
     
  • Kerststol, langwerpig gebakken brood met gekonfijt fruit, rozijnen en soms marsepein, wordt ook gebakken in de kersttijd en dat al langer dan de buche. De stol is Duits van oorsprong, maar verschijnt ook op Belgische tafels. Al in 14de-eeuwse bronnen worden verwijzingen naar stollen gevonden. In de loop van de 17de eeuw werd het echt een dessert.
     
  • Tot de jaren 1950 werd niet de geboorte van een kind gevierd, maar wel de doop. Bij zo’n doopfeest hoorde in gegoede kringen een zeer luxueuze taart. Die traditie was overgewaaid uit Groot-Brittannië. In Britse 19de-eeuwse receptenboeken stond steevast een recept voor christening cake.
     
  • Ook bij een verjaardag hoort taart. Dat is niet altijd zo geweest. De Egyptenaren, Grieken en Romeinen vierden wel de verjaardagen van goden en koningen, maar niet van gewone stervelingen. En omdat in de Bijbel geen verjaardagen werden gevierd, vierden de christenen lang ook geen verjaardagen.
     
  • Vanaf de 19de eeuw begon de hoge burgerij verjaardagen te vieren, maar veel soberder dan vandaag. Ook enkele vaste overtuigingen bij die taart en het uitblazen van de kaarsen, waarvan sommige tot vandaag doorleven, dateren van toen. Zo was het belangrijk dat de verjaardagstaart goed lukte. Dan lag er een lang en gelukkig leven in het verschiet. Een mislukte verjaardagstaart betekende dat de jarige misschien wel zijn laatste verjaardag vierde. Als de kaarsen in één keer werden uitgeblazen, mocht de jarige bovendien een wens doen. Die wens zou uitkomen als ze niet werd verklapt.
     
  • Bruidstaarten hadden in de eerste helft van de 19de eeuw – en alweer bij de hogere burgerij en de adel – niet de gelaagde vorm van vandaag. Uit verschillende Belgische menukaarten blijkt dat er op huwelijksfeesten croquembouches werden geserveerd: hoge kegels van soezen, aan elkaar gekleefd met caramelsaus.
     
  • De bruidstaart in verschillende etages met suikerglazuur is Engels van oorsprong. De eerste gelaagde taart werd getoond naar aanleiding van de eerste Wereldtentoonstelling in 1851. In 1858 trouwde de oudste dochter van koningin Victoria. Zij kreeg een bruidstaart met drie lagen. De Engelse bruidstaart hoorde vanaf het begin van de 20ste eeuw bij ieder koninklijk – of minstens zeer luxueus  huwelijk in de Westerse wereld.
     
  • Vijftig jaar later verschenen ze ook op ‘gewone’ bruidsfeesten. Mét een Amerikaanse twist: een bruidspaartje op de top. Drie lagen werden de standaard bij zo’n ‘gewoon feest’. Die lagen staan voor de verschillende fases van het huwelijksleven. De bovenlaag is van wit suikergoed: de prille liefde is zoet. De tweede laag bestaat uit gebak met enkele bittere amandelen. En de laatste laag is van doordeweeks gebak, weliswaar nog onder een laagje suiker.
     
  • Naast de genoemde wijd verspreide taarttradities zijn er nog heel wat lokale en familiale tradities. Pruimentaart met Aswoensdag in Lier en Koningshooikt, Menense taart bij de Wieltjesfeesten, Veurnse meringuetaart: de lijst is eindeloos.
 

Het volledige verhaal ‘Taart? Taart!’ lees je op de website van het Centrum Agrarische Geschiedenis: www.HetVirtueleLand.be


In de reeks ‘Uit de oude doos’ haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke twee maanden een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof.
 

Gerelateerde artikels