@livewireStyle
header.home link

Uit de oude doos: Louis Van Houtte, de Gentse tuinbouwprins

Welke stad hoort bij de volgende woorden: de Feesten, drie torens, keizer Karel en bloemen? Juist, Gent, de Artevelde- of bloemenstad. Gentenaar Louis Van Houtte (1810 - 1876) heeft met die laatste bijnaam veel te maken.
24 juli 2013  – Laatste update 4 april 2020 16:21
Lees meer over:

Welke stad hoort bij de volgende woorden: de Feesten, drie torens, keizer Karel en bloemen? Juist, Gent, de Artevelde- of bloemenstad. Gentenaar Louis Van Houtte (1810 - 1876) heeft met die laatste bijnaam veel te maken. Zijn tuinbouwbedrijf en -school verwierven in de 19de eeuw internationale faam. Verder was hij ontdekkingsreiziger, auteur en uitgever van een tijdschrift, directeur van de Brusselse Kruidtuin en burgemeester van Gentbrugge.

Op de foto zie je een praalwagen met leerlingen van zijn tuinbouwschool, die deelneemt aan een huldestoet voor zijn 100-jarige jubileum. 

Een korte schets van zijn leven en verwezenlijkingen:

  • Louis Benoît Van Houtte werd op 1 juli 1810 geboren te Ieper als zoon van een ondernemer. Volgens de traditie verzorgde hij een eigen bloemenperkje in de ouderlijke tuin. Op zijn vijftiende werd hij naar de befaamde école Spéciale de Commerce et d'Industrie in Parijs gestuurd. Zijn vrije uren bracht hij er door in de Jardin des Plantes.
  • In december 1831 stapte hij in het huwelijksbootjes, maar al na een jaar stierf zijn echtgenote. Hij zocht troost in een nieuwe uitdaging en vond die in een expeditiereis naar Brazilië. Tijdens zijn jaren in Brazilië stuurde Van Houtte regelmatige planten en natuurhistorische specimina naar de Kruidtuin. Toen hij in 1833 echter terug naar België keerde, bleken die planten nog in hun oorspronkelijke verzendkisten te zitten. De Raad van Bestuur slaagde er immers niet in de Nationale Kruidtuin te beheren. Daarom werd Van Houtte in 1836 gevraagd om directeur te worden. Hij verliet de post echter al na twee jaar, omdat hij onvoldoende financiële ondersteuning kreeg bij het oplossen van de problemen.
  • Samen met Adolphe Papeleu, die al sinds 1836 een eigen boomkwekerij in Gentbrugge had, wilde Van Houtte een eigen tuinbouwbedrijf opstarten. In Gent was sinds het begin van de 19de eeuw een bijzondere belangstelling ontstaan voor de sierteelt en tuinbouw, niet in het minst dankzij de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Plantkunde en de vermaarde plantentuin.
  • In 1839 huurden Van Houtte en Papeleu in Gentbrugge van een bloemenkweker een stuk grond van anderhalve hectare. Amper geïnstalleerd gaf hun firma een eerste catalogus uit. De plantenlijst omvatte onder meer 97 variëteiten van de Rhododendron simsii, Camellia japonica, geraniums en vollegrond azalea's. Tweehonderd werklieden verzorgden een vijftigtal kassen en honderden kweekbedden.
  • Van Houtte legde zich toe op nieuwe kruisingen. Niet zelden benoemde hij deze nieuwe soorten naar familieleden, vrienden of verdienstelijke tuinmannen. Van Houtte creëerde het geslacht Rogiera (Rubiaceae) ter ere van zijn vriend en minister Charles Rogier, die hem meermaals hielp gedurende zijn lange loopbaan. Verder commercialiseerde hij de befaamde Gentse gladiool, die aan de wieg stond van de moderne gladioolcultivars, en teelde hij fruitbomen. Vooral het kweken van peren (431 variëteiten) genoot zijn belangstelling. 
  • Al in 1842 werd zijn bedrijf vernoemd in de catalogus 'Horticulteur, Fournisseur du Roi, à Gand'. Het bedrijf kreeg niet alleen de voltallige koninklijke familie van België over de vloer, maar ook die van Portugal, keizer Pedro II van Brazilië, koning Willem III van Nederland, koning Willem I van Württemberg, prins Oscar Van Zweden en de koningin-moeder Margaretha van Italië. In 1870 ontving Van Houtte zelfs een Chinese delegatie.
  • Van Houtte bouwde een Victoria regia-serre om internationale aandacht op zijn bedrijf te vestigen. En dat werkte, toen hij er in 1850 in slaagde als eerste op het Europese vasteland de waterlelie Reine des Eaux in bloei te trekken.
  • Van Houtte gaf vanaf 1845 het prestigieuze tijdschrift ‘Flore des Serres et des Jardins de l'Europe’ uit. Het werd een belangrijke reeks, gebundeld in drieëntwintig volumes met ruim 2000 ingekleurde litho's van planten en bloemen. De abonnementsprijs van 40 frank was niet gering, zowat een maandloon voor een landarbeider in die tijd. 
  • Talrijke zonen van buitenlandse tuinbouwers stelden zich kandidaat om op zijn bedrijf stage te lopen. Zij zouden uitgroeien tot pioniers in de tuinbouwsector van Pruisen, Frankrijk, Engeland en ver daarbuiten. Omdat er nood was aan goed opgeleide tuinders kreeg hij in 1849 de toelating van de Belgische staat om een tuinbouwschool op te richten met overheidssubsidies.
  • In het najaar van 1918 – Van Houtte was intussen al 43 jaar overleden – lag het bedrijf in een militaire operatiezone. Belangrijke plantencollecties gingen verloren door oorlogsschade of een gebrek aan verwarming. In 1920 verkoos het bestuur daarom uit te wijken naar De Pinte. 
  • Na de crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog besloot men het oude bedrijfsterrein te verkopen. In 1951 kocht de stad Gent de vestiging in Gentbrugge, om er de stedelijke groendienst onder te brengen. Zo verdween na 112 jaar de naam Van Houtte uit de Gentse tuinbouwsector.
  • Het Gentse MIAT (Museum over Industrie, Arbeid en Textiel) heeft de gewoonte om telkens in het jaar van de Floraliën (2016) een tentoonstelling te wijden aan de Gentse tuinbouw. In 2010 liep er zo de expo 'Louis Benoît Van Houtte. De Gentse tuinbouwprins uit de 19de eeuw'. Het gelijknamige boek is hier nog verkrijgbaar.
 

Het volledige verhaal ‘Louis Van Houtte / De Gentse tuinbouwprins uit de 19de eeuw’ lees je op de website van het Centrum Agrarische Geschiedenis: www.HetVirtueleLand.be.

In de reeks ‘Uit de oude doos’ haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke twee weken een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof.    

Gerelateerde artikels