@livewireStyle
header.home link

Uit de oude doos: de opkomst van de diepvries(industrie)

Hét modeaccessoire onder huisvrouwen in de jaren ’70: een diepvriezer. De hele diepvriesindustrie was in België toen nog maar net goed op gang gekomen… en is dus eigenlijk nog piepjong. Een overzicht van haar ontwikkeling en enkele weetjes.
30 oktober 2013  – Laatste update 4 april 2020 16:21
Lees meer over:

Hét modeaccessoire onder huisvrouwen in de jaren ’70: een diepvriezer. De hele diepvriesindustrie was in België toen nog maar net goed op gang gekomen… en is dus eigenlijk nog piepjong. Een overzicht van haar ontwikkeling en enkele weetjes:

  • De diepvriesgroentesector is een jonge bedrijfstak die in België pas vanaf de jaren 1970 een spectaculaire groei kende. De sector is bijna volledig in handen van enkele families uit de plattelandsregio rond Roeselare.
  • Diepvriesgroenten hebben in veel gevallen – in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt – een hogere voedingswaarde dan groenten voor de versmarkt: tussen de oogst en het invriezen zitten immers meestal maar enkele uren. Met een ononderbroken koudeketen door middel van koelcellen komen de producten in korte tijd van het veld tot in je diepvriezer en op je bord terecht.
  • De diepvriestechnologie werd al in de jaren 1930 op punt gesteld door Amerikaanse ingenieurs. Diepvriesproducten braken snel door in de VS: in 1940 bedroeg het jaarlijks verbruik 200.000 ton, in 1970 was dat al gestegen tot 5,5 miljoen ton.
  • De eerste diepvriesinstallaties in België werden door de Duitsers gebouwd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar pas in de jaren 1950 doken de eerste diepvriesproducten van Belgische makelij op.
  • De Belgische consumptie van diepvriesproducten vervijfvoudigde van 4.000 ton in 1961 tot maar liefst 22.000 ton in 1971. Het verbruik per persoon steeg van 2 kg in 1970 tot 6 kg in 1976 en zelfs 8 kg in 1981. Sinds de jaren 1990 schommelt het jaarlijks verbruik van diepvriesgroenten in België rond 3 à 4 kg per persoon.
  • Hoewel koelkasten al ruim verspreid waren, bleek uit een consumentenenquête dat in 1970 slechts 11 procent van de ondervraagde personen beschikte over een diepvriezer. De meeste daarvan bevonden zich op het platteland en werden voornamelijk gebruikt om zelf gekweekte groenten en thuis geslachte dieren in te vriezen. 
  • Vanaf het midden van de jaren 1960 waagden de eerste West-Vlaamse ondernemers zich op de diepvriesgroentemarkt. André Dejonghe richtte in 1965 samen met zijn broers Georges en Frans in Westrozebeke Pinguïn op. In de beginjaren verwerkte Pinguïn 300 kg erwten per dag, vandaag rolt er 16 ton erwten per uur per productielijn van de band.
  • Na Pinguïn doken andere familiale diepvriesbedrijven op in Roeselare, Ardooie, Staden, Westrozebeke... In 1975 waren er vier diepvriesbedrijven, in 1980 negen en in 1985 al veertien. Tegenwoordig zijn er in de regio zo’n tiental bedrijven actief. 
  • Amper een tiental jaren na het ontstaan van de industrietak, domineerde West-Vlaanderen de hele sector. In 1984 werd meer dan 85 procent van de Belgische diepvriesproductie gerealiseerd in de kustprovincie. Op Europees vlak is tegenwoordig zelfs meer dan de helft van de productie in het westen in handen van enkele West-Vlaamse families.
  • In 1970 produceerde de diepvriessector 14.000 ton groenten. In 1985 was dat al gestegen tot 185.000 ton en nog eens vijftien jaar later tot 680.400 ton.
  • In 2005 verwerkten de diepvriesondernemingen groenten afkomstig van meer dan 50.000 hectare tuinbouwgrond. Hiervan was meer dan 35.000 hectare afkomstig uit België, waarvan de helft uit West-Vlaanderen.
 

Het volledige verhaal 'Diepvriesgroenten uit Midden-West-Vlaanderen, een succesverhaal' lees je op HetVirtueleLand.be.

In de reeks ‘Uit de oude doos’ haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke twee weken een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof.  

Gerelateerde artikels