@livewireStyle
header.home link

Uit de oude doos: de opkomst van de aardbei

De aardbeienteelt is een echt succesverhaal in Vlaanderen. Door de eeuwen heen heeft ze aanhangers gewonnen en haar territorium verlegd, van west (Oost-Vlaanderen) naar oost (Limburg en de Noorderkempen). Enkele weetjes over de geschiedenis van onze aardbei.
1 mei 2014  – Laatste update 4 april 2020 16:21
Lees meer over:
Beeld: KADOC – KU Leuven, Centrum Agrarische Geschiedenis – www.HetVirtueleLand.be

 

De aardbeienteelt is een echt succesverhaal in Vlaanderen. Door de eeuwen heen heeft ze aanhangers gewonnen en haar territorium verlegd, van west (Oost-Vlaanderen) naar oost (Limburg en de Noorderkempen). Enkele weetjes over de geschiedenis van onze aardbei:

 

  • De wilde (bos)aardbei behoort al duizenden jaren tot het plantaardig erfgoed van onze streken. De aardbei zoals wij ze vandaag kennen, heeft echter Amerikaanse voorouders. Aan het begin van de zeventiende eeuw werd een wilde variëteit aangevoerd vanuit Noord-Amerika, afkomstig uit de huidige staat Virginia. De teelt had in onze regio niet meteen succes. Dat veranderde pas toen de Franse ontdekkingsreiziger Amédée François Frézier (what's in a name) in 1714 in opdracht van Lodewijk XIV de variëteit 'Fragaria Chilensis' meebracht van zijn reis uit Amerika. Hoewel de plant geen vrucht droeg, raakte hij wijd verspreid in Europa, onder andere in de botanische tuinen van de universiteit van Leiden.
  • De botanische wetenschap was intussen in staat om variëteiten met elkaar te kruisen: door de aardbei uit Virginia te behandelen met stuifmeel van de Chileense soort meegebracht door Frézier, werd de 'Fragarium Ananassa' geboren. Die vormde de aanzet van talloze nieuwe kruisingen, onder andere met inheemse aardbeien.
  • Net zoals bij vele andere teelten waren de kasteeltuinen de ‘laboratoria’ voor nieuwe experimenten met aardbeien.
  • Onder meer in Nederland begon al in de 18de eeuw een levendige aardbeienhandel te bloeien. In de loop van de negentiende eeuw sloot ook België zich bij die handel aan. In eerste instantie betrof het vooral de regio rond Gent, waar zowel buitenlandse (Franse) als hier ontwikkelde rassen geteeld werden. Het Pajottenland melde zich echter steeds nadrukkelijker als productiecentrum, en min of meer parallel ontwikkelde ook het Waasland zich tot een florissante productieregio. Na WOI volgden ook het Hageland en de Noorderkempen.
  • Pas in de jaren 1920 vond de aardbeienteelt vaste grond in een aantal dorpen rond Hoogstraten (de Noorderkempen), tegenwoordig immer verbonden met de aardbeienveiling.
  • Na de Tweede Wereldoorlog kende de fabrieksaardbeienteelt (productie van aardbeien voor verwerking in onder meer confituur) een snelle en aanzienlijke uitbreiding. Dat was vooral te danken aan de gemengde landbouwbedrijven met veel meewerkende kinderen. Door het gebrek aan werkgelegenheid levert de sector een welgekomen bijdrage tot de inschakeling van niet-gebruikte arbeidskrachten. Bovendien zorgde de productie voor een even gewaardeerde, substantiële aanvulling van het gezinsinkomen. De eerste vijf jaar na de oorlog kende de productie hierdoor bijna een vertienvoudiging.
  • Vanaf 1950 kwam de glasteelt geleidelijk aan op. Op sommige plaatsen schakelde een groot deel van de telers op dit systeem over. Zo kreeg bijvoorbeeld Melsele de bijnaam ‘glazen dorp’. Met de introductie van de glasteelt werd meteen ook overgeschakeld van de fabrieksaardbei naar de consumptieaardbei. 
  • In Limburg kwam de teelt nog later op dan in de Noorderkempen. Tegen het einde van de jaren 1940 diende de regio rond Kerniel (Borgloon) zich echter meer en meer aan als productiecentrum. In 1965 nam Zuid-Limburg slechts 5 procent van de aardbeienproductie voor zijn rekening. Maar dat was nog maar het begin. Met een duidelijke keuze voor de teelt in open lucht, is de streek vandaag goed voor maar liefst 70 procent van het globale areaal.
  • Ondanks enkele pieken en dalen kent de Vlaamse aardbeiteelt in het laatste decennium van de vorige eeuw een onvervalst succes. Niet alleen het areaal steeg sterk, maar ook de productie ging er flink op vooruit (met een derde).
  • Dankzij ingrijpende wijzigingen in de teelttechnieken (nieuwe variëteiten, 'verlate teelt', substraatteelt) zijn er nu het hele jaar rond Belgische aardbeien op de markt, met een piek in juni. Daarvoor zorgen zowel hooggespecialiseerde bedrijven als telers voor wie aardbeien nog steeds een bijverdienste vormen. Limburg en de Antwerpse Noorderkempen blijven de zwaargewichten, respectievelijk voor de productie in open lucht en voor de productie onder glas.
 
Het volledige verhaal ‘De grote trek oostwaarts... van de aardbei’ lees je op HetVirtueleLand.be.
 
In de reeks ‘Uit de oude doos’ haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke maand een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof.

Gerelateerde artikels