@livewireStyle
header.home link

Terug in de tijd: meer dan 100 jaar vegetarisme

Wanneer is het vegetarisme ontstaan? Al veel langer geleden dan je zou denken. Duik mee in een eeuw plantaardig koken en leven.
6 juni 2019  – Laatste update 4 april 2020 16:23
Lees meer over:

In deze reeks haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke twee maanden oude foto's, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof. Dit keer: hoe ontstond en evolueerde het vegetarische gedachtegoed?

Vegetarisme als levensovertuiging 
Al in 1894 rolde in Amsterdam het eerste nummer van 'de Vegetarische Bode' van de persen. In Brussel volgde 'La Réforme alimentaire' drie jaar later: het was het begin van vegetarisme als levensovertuiging. De Vegetariërsbond en de Société Végétarienne vormden de kern van de beweging, met activisten als de Groningse ingenieur Felix Ortt, de Amsterdamse hoogleraar in de biologie Jacob van Rees en de Brussels-Warschause experimenteel-psychologe Josefa Ioteyko. Het vegetarisme vond ook aanhang bij een aantal progressieve leiders, zoals Domela Nieuwenhuis in Nederland en Emile Vandervelde in België.

Vragen en experimenten
De vegetariërs stelden zich toen al vragen bij de snel veranderende maatschappij: wat betekende het om burger te zijn in een verstedelijkte en geïndustrialiseerde samenleving? Hoe konden de eigen ethische principes het best worden toegepast in een wereld die in plaats van individueler, juist massaler leek te worden? Ortt vond die oplossing in het vegetarisme. Van Rees hoopte als bioloog vooral de dierproeven (de vivisectie) af te schaffen, om op die manier de levenswetenschappen te ‘moraliseren’. Ioteyko probeerde met experimenteel-psychologische middelen te bewijzen dat vegetariërs krachtiger en gezonder waren dan vleeseters.

Vegetarische koloniën
De vegetarische subcultuur was, zeker in het begin, een zaak van middenklassers. Toch probeerden enkelingen de klassengrenzen te doorbreken. Zij predikten een radicaal-socialistische variant van het vegetarisme voor een arbeiderspubliek. Hun uitvalsbasis waren vegetarische koloniën of nederzettingen. In het Nederlandse Blaricum richtte Ortt de Kolonie van de Internationale Broederschap op. In Stokkel bij Brussel startte de anarchist Emile Chapelier de kolonie L’Expérience. In Blaricum en Stokkel deelden de vegetarische kolonisten hun eigendommen, ze bewerkten samen de grond en onderrichtten hun kinderen in de geest van de komende vegetarische en socialistische wereldgemeenschap.

00014212_01.jpeg

De eerste restaurants
Naarmate de wereld verder verstedelijkte, groeide de behoefte om het contact met de natuur te herstellen en ook het verlangen om gezonder te gaan leven. Het vegetarische dieet werd een echte lifestyle, en de eerste vegetarische restaurants verschenen in het straatbeeld. In 1899 opende in Den Haag het eerste vegetarische restaurant 'Pomonaals'. Later volgden er ook vestigingen in Amsterdam en Utrecht. Op de Grote Zavel in Brussel opende de bekende feministische activiste en geheelonthoudster Joséphine Keelhoff in dezelfde periode het Restaurant Anti-alcoolique. In de stedelijke ontspanningscultuur van de jaren 1920 groeide de toeloop in de vegetarische restaurants. In Brussel was restaurant Renova één van de nieuwe pleisterplaatsen, sinds het omstreeks 1924 in de Regentschapsstraat opende. Uit deze periode stamt ook de handgeschilderde poster [zie hierbovenaan, nvdr.] over 'Vegetarisme als werkloosheidsbestrijding', gemaakt door de Nederlandse Vegetariërsbond.

Winkels en jeugdbewegingen
In de restaurants werden ook voorlichtingsavonden georganiseerd, bijvoorbeeld over Tibet of de ‘wreedheid jegens dieren’ in de vleesverwerkende nijverheid. De restaurants verbreedden ook hun aanbod, en boden een heel gamma van vegetarische producten te koop aan. Op die manier ontstond een markt voor bio-producten die zich gestadig uitbreidde. Bij de klanten voegde zich voorzichtig ook een nieuw publiek– niet uit de burgerlijke voorsteden maar uit de arbeiderswijken. Vanaf de jaren 1920 begonnen nieuwe jeugdbewegingen ook te experimenteren met elementen van een zogenaamde natuurlijke levenswijze. Een goed voorbeeld was de socialistische Arbeidersjeugdcentrale (AJC) van Koos Vorrink – en in België het Arbeidersjeugdverbond (AJV). Men riep op tot onthouding van alcohol en tabak, maar ook het matigen van het eten van vlees.

Zwarte oorlogsjaren 
In de zogenaamde vrije jeugdbeweging, kampeergroepen en in de volksdansbeweging nam deze drang naar een natuurlijke levenswijze echter een extremistische vorm aan, dat zich uitte in de aanhang van fascistisch ideeëngoed. Wandelen en kamperen, geheelonthouding en vegetarisch experiment gingen er samen met racisme, fantasieën over een gewelddadige zuivering van het Avondland en met enthousiaste steunbetuigingen aan de regimes van Mussolini en Hitler. De bekendste voorbeelden hiervan waren in Nederland de Nationaal-Socialistische Beweging, in België het Vlaams Nationaal Verbond en Rex, en de Antwerpse ‘vrije jeugdgroep’ Wunihild.

00014220_01.jpeg

Industriële veeteelt in het vizier
Na de Tweede Wereldoorlog verdween de terugkeer naar de natuur een tijdlang naar de marge. Pas vanaf het midden van de jaren 1960 kregen alternatieve lifestyles opnieuw aanhang, met o.a. de Amsterdamse Kabouterbeweging van de Roel van Duyn. In de ethische zoektocht van die nieuwe generatie kwam voor het eerst de strijd tegen de gemechaniseerde veeteelt centraal te staan. De eerste vegetariërs waren ook al tegen het ‘misbruik’ van dieren voor consumptie, maar meer vanuit een algemeen principe. Nieuwe organisaties als Lekker Dier gingen in de jaren 1970 de strijd aan met wat zij de ‘varkensgaskamer’ noemden. Met directe acties en gebruik van de media bereikten ze een groot publiek. In België nam GAIA in de jaren 1990 die fakkel over. In die nieuwe confrontatie met de agri-business dreigde het vegetarisme ook opnieuw te radicaliseren, nu tot dierenrechtenactivisme. Van confrontaties met veehandelaars en slachthuispersoneel ging het naar nachtelijke ‘bevrijdingsacties’ waarbij grote aantallen consumptievee uit megastallen werden losgelaten.

ALF en klimaatverandering
In de tweede helft van de jaren 1990 escaleerde dat spoor tot een gewelddadig activisme, onder de vlag van het Animal Liberation Front. Aanhangers stichtten brand in hamburgerrestaurants, een pluimveebedrijf, tot zelfs een universitair labo. Vanaf de jaren 2000 heeft het succes van het vegetarisme bij millennials meer te maken met veranderende omgevingsfactoren. De groeiende bezorgdheid over de gevolgen van de klimaatverandering en de fors toegenomen interesse voor duurzaamheid in de politiek en het bedrijfsleven, creëerden opnieuw een grote vraag om ‘natuurlijker’ te leven. Een nieuwe generatie activisten verbindt die eisen met elkaar. In België is EVA/Ethisch Vegetarisch Alternatief – opvolger van de Vegetariërsbond die nog uit de Société Végétarienne stamde - het belangrijkste voorbeeld van die ontwikkeling. Met initiatieven als Donderdag Veggiedag slaagde zij erin om de markt voor haalbare vegetarische alternatieven gevoelig te vergroten. Ook een politieke onderneming als de Partij voor de Dieren – in Nederland – combineert slimme marketing met haalbaar lijkende ambities. Het vegetarisme light lijkt daarmee vandaag de brede gulden middenweg te bewandelen. 

Lees ook het volledige verhaal op: https://www.hetvirtueleland.be/exhibits/show/vegetarisme

 

Bronvermelding:

- 1900/1909 - Kolonie der Internationale Broederschap in Blaricum: ‘Harttorff, Joh. (uitgever), Collectie Beeldbank Blaricum, inv. nr. ANS0791

- 1929 - Vegetarisme als werkloosheidsbestrijding: ‘Nederlandsche Vegetariërsbond (auteur), Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), inv. nr. IISG BG G1/33’

- 1975 - Lekker dier? Lekkere boer? Lekkere economie!: ‘Groeneveld, D. (ontwerper), ReclameArsenaal, Collectie Affichemuseum Hoorn, inv. nr. HEN0190022

Gerelateerde artikels