@livewireStyle
header.home link

Klimaatverandering: de oplossing - hoe kunnen we de opwarming stoppen?

Deze week vindt de tweede Vlaamse Klimaattop plaats. Het ideale moment om alles voor je op een rijtje te zetten, in deze Klimaatreeks. Want als je iets wil ondernemen tegen de klimaatverandering, moet je eerst begrijpen waar het over gaat.
30 november 2016  – Laatste update 4 april 2020 16:22
Lees meer over:

Eind vorig jaar was het een hot topic, de klimaatverandering. Wereldleiders verzamelden in Parijs om een nieuw internationaal klimaatakkoord te onderhandelen. Media hadden het nog maar over één ding: onze uitstoot van broeikasgassen moet omlaag, of de wereld zal vergaan. We overdrijven (onze excuses), maar dat we op een punt zijn gekomen dat het nu of nooit is, klonk duidelijk door de boodschappen heen. Een boodschap die ook bij onze politici is aangekomen, want zij organiseerden voor het eerst een Vlaamse Klimaattop.

Deze week (1 december 2016) al vindt de tweede klimaattop plaats. Doel van die top? Dat alle sectoren (bv. landbouw, industrie en energie) en beleidsdomeinen kleur bekennen en een klimaatengagement aangaan. Het ideale moment dus om alles voor je op een rijtje te zetten. Want als je iets wil ondernemen tegen de klimaatverandering, moet je eerst begrijpen waar het over gaat.

Vandaag: de oplossing – hoe kunnen we de opwarming stoppen? 

 

Onder wetenschappers en beleidsmakers bestaat al enkele jaren consensus dat de opwarming van de aarde beperkt moet worden tot 2°C tegen het eind van deze eeuw. Hoe kunnen we dat bereiken? En wat doen we er al aan?

 

Wereldwijd consensus: 2°C

In 1992 al beslisten de landen verbonden in het Klimaatverdrag van de VN (UNFCCC) dat de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer gestabiliseerd moet worden “op een niveau waarop geen gevaarlijke menselijke verstoring van het klimaatsysteem optreedt (…)”. Op de klimaattop in Cancun in 2010 werd vervolgens afgesproken dat dat niveau overeenkomt met een opwarming van de aarde die beperkt blijft tot 2°C boven het pre-industriële peil. Tijdens de laatste klimaattop in Parijs (2015) bleef die consensus overeind. Uiteindelijk hebben meer dan 195 landen, waaronder de lidstaten van de EU, China, de VS, India en zo goed als alle Afrikaanse landen zich ertoe verbonden de klimaatopwarming te beperken tot ruim onder 2°C, met als streefdoel 1,5°C.

Om de kans op een temperatuurstijging boven de 2°C te beperken, moet de mondiale uitstoot van broeikasgassen volgens het IPCC binnen twee decennia al worden omgebogen van een stijgende naar een dalende trend. Concreet is volgens het IPCC in de ontwikkelde landen een reductie nodig van 25 tot 40 procent tegen 2020, en van 80 tot 90 procent tegen 2050 (!). Groei- en ontwikkelingslanden moeten op hun beurt hun emissiegroei beperken

 

Mitigatie en adaptatie

Behalve hun uitstoot reduceren – wat mitigatie wordt genoemd, moeten landen hun infrastructuur en systemen aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering – wat adaptatie wordt genoemd. Beide maatregelen zijn nodig, want zelfs als de wereld erin slaagt zijn uitstoot te beperken, is enige klimaatverandering onvermijdelijk. Vlaanderen heeft daarom een klimaatbeleidsplan dat bestaat uit twee delen: een Vlaams mitigatieplan en een Vlaams adaptatieplan (+ een overkoepelend luik).

 

veld-bis.jpg

 

Opportuniteiten

Heel wat landen en sectoren hebben al maatregelen genomen om hun uitstoot te beperken. Specifiek in de land- en tuinbouw werd bijvoorbeeld ingezet op het beperken van ontbossing, selectie van productievere rassen, de keuze voor hernieuwbare in plaats van fossiele brandstoffen, enzovoort.

Het potentieel van de sector om de uitstoot verder te beperken en zich aan te passen aan het veranderende klimaat, is volgens het IPCC echter nog groot. Zeker op wereldvlak: er zijn immers klimaatvriendelijke technieken en praktijken beschikbaar die door het gros van de producenten nog niet toegepast worden. Denk daarbij aan efficiëntere voederpraktijken, slimmere bemesting en energiebesparing. Volgens de FAO zou de uitstoot van de sector met maar liefst 18 tot 30 procent kunnen dalen, als alle boeren gewoon die beschikbare technieken zouden toepassen. Meer nog: zo’n reductie is al mogelijk wanneer alle boeren in een bepaalde regio op dezelfde manier zouden produceren als de 10 tot 25 procent boeren met de laagste uitstoot in die regio.

Daarenboven wordt momenteel veel onderzoek verricht naar manieren om de uitstoot van de sector nog verder te beperken. Dit wordt bijvoorbeeld onderzocht in Vlaanderen:

  • Beperking methaanuitstoot runderen door het toevoegen van additieven aan voeder. De laatste resultaten wijzen op een mogelijke reductie met 15 procent.
     
  • Genetische selectie van efficiëntere koeien die minder methaan uitstoten per kilogram geproduceerd eiwit.
     
  • Vergroting van de capaciteit van de bodem om koolstof op te slaan en de gevolgen van de klimaatverandering te verzachten, door beter graslandbeheer, toediening van organische stof, groenbemesting, enzovoort.
     
  • Teelt van lokale eiwitgewassen (voeder) als alternatief voor geïmporteerd soja.
     
  • Investeringen in energiebesparing en hernieuwbare energieproduct, zoals windenergie, zonneboilers en pocketvergisters (systeem waarin methaan wordt omgezet in elektriciteit).
     
  • Zeer energie-efficiënte serres voor de glastuinbouw. In sommige gevallen is een reductie van het energiegebruik tot 75 procent mogelijk.
     
  • Onderzoek naar droogtestress en droogteresistente gewassen.

 

Tip: Goed geboerd?

Ook de landbouwadministratie in Vlaanderen zet sterk in op sensibilisering van land- en tuinbouwers in verband met de klimaatverandering. Een paar jaar geleden bracht het een brochure uit met ‘goede praktijken’ die voor Vlaamse boeren economisch haalbaar zijn (Goed geboerd? Ook het klimaat is u dankbaar!). Praktijken die daarin aan bod komen, hebben betrekking op de bodem, het voederrantsoen en het water-, mest- en energiebeheer. Zo komt gewasrotatie aan bod, het belang van bodembedekkers en compost, niet-kerende grondbewerking, alternatieve waterbronnen, lokale eiwitteelt, goede bemestingstechnieken, energiescans, warmterecuperatie, enzovoort. Een interessante brochure om eens door te nemen. Je kan hem downloaden via www.lv.vlaanderen.be

 

Obstakels

Het potentieel van deze maatregelen is groot, maar de praktische implementeerbaarheid kan belemmerd worden door factoren als armoede, gebrek aan financiering en toegankelijkheid van technologie. Bovendien kunnen sommige maatregelen ongewenste neveneffecten veroorzaken, zowel op ecologisch, economisch als sociaal vlak.

 

Europa-bis.jpg

 

Het beleid

De klimaatverandering staat hoog op de (internationale) agenda van beleidsmakers. Zowel binnen de VN-klimaattop die elke twee jaar georganiseerd wordt als binnen de Europese Unie zijn zij enkele engagementen aangegaan. Een overzicht van (recente) streefcijfers:

  • VN-klimaatakkoord Parijs (2015), opvolger van het Kyoto protocol: beperking van de opwarming van de aarde tot ruim onder 2°C (met als streefdoel 1,5°C) en emissieneutraliteit (evenwicht tussen uitstoot en opslag van broeikasgassen, zodat de netto-emissie nul wordt) in de tweede helft van deze eeuw. Elke 5 jaar worden de nationale klimaatplannen om deze doelstellingen te bereiken geëvalueerd en aangepast.
     
  • Europese ‘Routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050’ (2011): tegen 2050 wil de EU haar emissies intern met 80 procent verminderen (t.o.v. 1990). Om dit op een kostenefficiënte manier te doen, wordt een reductie met 40 procent tegen 2030 en 60 procent tegen 2040 nagestreefd. Dit komt neer op een jaarlijkse reductie met ongeveer een procent per jaar tot 2020, met 1,5 procent tussen 2020 en 2030, en met 2 procent tussen 2030 en 2050. Voor de sector landbouw stippelt de routekaart een reductie uit met 42 tot 49 procent tegen 2050.
     
  • Europees Klimaat- en Energiepakket 2021-2030: reductie van de uitstoot met 40 procent tegen 2030 (t.o.v. 1990). Dit bindend pakket moet nog vertaald worden naar het niveau van de lidstaten.
     
  • Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020: reductie van de Vlaamse uitstoot met 15,7 procent tegen 2020 (t.o.v. 2005).
 

Momenteel wordt bovendien gewerkt aan de vertaalslag van het nieuwe VN-klimaatakkoord van Parijs naar Vlaanderen. Het Vlaams parlement riep daarvoor een nieuwe klimaatcommissie in het leven en de Vlaamse regering organiseert daarvoor een Vlaamse Klimaattop. Deze week moet dat laatste een Vlaams Klimaatpact opleveren, waarin alle betrokken sectoren (waaronder landbouw) concrete engagementen aangaan. Meer over de Vlaamse Klimaattop en wat dat oplevert, vind je hier

 

klaproos-gerst-veld-bis.jpg

 

Klimaatvriendelijke landbouw = duurzame landbouw?

Gezien de ernst van de gevolgen van een verdere klimaatopwarming, domineert het thema de discussie over de toekomst van de landbouw. Hierdoor wordt klimaatvriendelijke landbouw bijna gemakshalve gelijkgesteld aan duurzame landbouw, maar is dat wel terecht?

Niet altijd. De uitstoot van broeikasgassen mag niet de enige parameter zijn om de duurzaamheid van een praktijk of maatregel te evalueren. Andere factoren hebben immers ook invloed op onze ecosystemen, zoals onze biodiversiteit en onze water- en luchtkwaliteit. Reductie van broeikasgasemissies vormt met andere woorden slechts één aspect van ecologische duurzaamheid. En dan is er nog het sociale en economische: ook dierenwelzijn, eerlijke prijzen, voedselzekerheid, armoedebestrijding, volksgezondheid, enzovoort tellen mee.

De Wereldvoedselorganisatie FAO waarschuwde er in 2006 al voor: de land- en tuinbouw (specifiek veehouderij) vervult verschillende belangrijke maatschappelijke rollen, waarmee rekening moet worden gehouden bij het uitstippelen van een klimaatbeleid. Zo zijn naar schatting 987 miljoen mensen afhankelijk van de veehouderij om te overleven (1999) – iets wat moeilijk genegeerd kan worden. Daarenboven levert de veehouderij ook trekkracht in ontwikkelingslanden, vormen landbouwhuisdieren een buffer in tijden van voedselschaarste, levert het belangrijke voedingsstoffen (mest) voor de productie van groenten, fruit en granen, zet het voor de mens onverteerbare biomassa (gras) om in verteerbare en bruikbare producten (vlees, melk, wol), en kan het eten van dierlijke producten een belangrijke bijdrage leveren aan onze gezondheid.

De klimaatwinst van een maatregel moet met andere woorden altijd afgewogen worden tegen mogelijke ongewenste neveneffecten op andere vlakken. Zonder daarbij natuurlijk de urgentie van het klimaatprobleem uit het oog te verliezen. De zoektocht naar win-winsituaties is een moeilijke, maar geen onmogelijke. Zo leveren maatregelen om de bodemvruchtbaarheid te bevorderen zowel winst op inzake klimaat (grotere opslag koolstof, minder nadelen door toenemende droogte en extreme neerslag) als inzake opbrengst, waterkwaliteit, biodiversiteit, erosiebestrijding, enzovoort.

 

De afgelopen dagen kon je de vorige delen van deze klimaatreeks al lezen:

 

Liever het hele verhaal in één document? Je kan het lezen in ons boekje Klimaat. Dat kan online, of door een pakket papieren exemplaren (vanaf 10) te bestellen via info@veldverkenners.be.  

 

Bronnen: zie boekje Klimaat (pagina 43)

Gerelateerde artikels