@livewireStyle
header.home link

IJssalon, sociale zorg en b&b: bijklussen op de boerderij

Onze land- en tuinbouwbedrijven worden groter. Dat is een feit. Maar zeggen dat schaalvergroting de enige optie is voor boeren in Vlaanderen, is een brug te ver. Zo'n 20 tot 25 procent van de land- en tuinbouwers kiest voor verbreding in plaats van uitbreiding. Een woordje uitleg.
22 juni 2016  – Laatste update 4 april 2020 16:22
Lees meer over:

Onze land- en tuinbouwbedrijven worden groter. Dat is een feit. De gemiddelde grootte in 2013 bedroeg zo’n 25 hectare, terwijl dat een decennia geleden nog 18 hectare was en in 1980 zelfs nog maar 8,4 hectare. De gemiddelde oppervlakte grond die een boer bewerkt, is dus gestegen (+40% sinds 2004 en +300 sinds 1980). Zeggen dat schaalvergroting de enige optie is voor boeren in Vlaanderen, is desondanks een brug te ver. Het zou praktisch niet haalbaar zijn dat onze boerderijen allemaal blijven groeien, want het landbouwareaal krimpt. En voor sommige boeren is het gewoon geen optie om verder uit te breiden, omdat hun bedrijf bijvoorbeeld dichtbij een woonkern gelegen is. Zo’n 20 tot 25 procent van de land- en tuinbouwers kiest dan ook voor verbreding in plaats van uitbreiding, en combineert de productie van land- en tuinbouwproducten met ‘andere activiteiten’. Welke zijn die activiteiten? Wij zochten het uit in ons nieuwste boekje, en vatten het hieronder nogmaals voor je samen.

 

Dit zijn de meest gangbare vormen van ‘verbreding’ in de land- en tuinbouw:

  • Sociale opvang (405 bedrijven in 2013): ‘zorgboerderijen’ die in samenwerking met een erkende welzijns- of zorgvoorziening mensen uit kwetsbare groepen opvangen en begeleiden. Ze ontvangen daarvoor een subsidie.
     
  • Hoevetoerisme (401 bedrijven): boerderijen die kamers (B&B) of vakantiewoningen verhuren aan toeristen.
     
  • Bedrijfsrondleidingen (68 bedrijven): ‘kijkboerderijen’ die consumenten (vaak in groep of klas) ontvangen en rondleiden, soms gecombineerd met een proeverij of (educatief) spel.
     
  • Milieu- en natuurzorg (3.196 bedrijven): boerderijen die een vrijwillige overeenkomst aangaan met de Vlaamse Landmaatschappij om extra zorg te dragen voor het milieu of de natuur, en daarvoor een compensatie ontvangen.
     
  • Landschapsintegratie (640 bedrijven): land- of tuinbouwers die een landschapsbedrijfs- of erfbeplantingsplan laten opstellen bij de provincie, om een nieuwe stal of nieuw bedrijfsgebouw vergund te krijgen.
     
  • Loonwerk (949 bedrijven): land- of tuinbouwers die op andere bedrijven ingehuurd worden om werkzaamheden uit te voeren met hun machines.
     
  • Hoeveverkoop (2.133 bedrijven): land- of tuinbouwers die hun producten, eventueel aangevuld met producten van collega’s, zelf verkopen op de boerderij.
     
  • Hoeveverwerking (457 bedrijven): land- of tuinbouwers die op het bedrijf zelf hun primaire producten verwerken tot bijvoorbeeld confituur, fruitsap, kaas, charcuterie en ijs.
     
  • Energieproductie voor verkoop (895 bedrijven): boerderijen die energie produceren met zonnepanelen of warmtekrachtkoppelingsinstallaties (WKK’s) en het surplus aanbieden op een lokaal net.
     

Verder zijn er boerderijen die verjaardagsfeestjes organiseren (een overzicht vind je hier), teambuildingactiviteiten aanbieden, workshops geven, enzovoort. Over hoeveel bedrijven dat gaat, vinden we niet terug in de statistieken. Het zullen er dus geen tientallen zijn.

 

landbouweducatie3-eikenhof-bis_mine-dalemans.jpg

Beeld: Mine Dalemans voor Melk & honing

 

 

Waarom klussen ze niet allemaal bij?

Slechts 20 tot 25 procent van de boerderijen doet zoals gezegd aan verbreding. Waarom doen ze het niet allemaal? Omdat sommigen er gewoon geen tijd voor hebben, omdat ze al voldoende verdienen aan hun productieactiviteiten, omdat ze niet over de juiste faciliteiten beschikken, of omdat ze er geen zin in hebben. Niet alle land- en tuinbouwers zijn immers in de wieg gelegd om hun producten zelf aan de man te brengen of gasten te ontvangen op de boerderij. Het vergt andere vaardigheden dan in je eentje gewassen kweken of dieren verzorgen. Bovendien zou het niet interessant zijn als ze allemaal een hoevewinkel of ijssalon zouden openen. Het vet zou snel van de soep zijn…

 

Nichemarkten

Marktdifferentiatie is in landbouwmiddens het nieuwe modewoord. Als alternatief voor kostenreductie, schaalvergroting en focus op technische resultaten. In plaats van allemaal zo goedkoop mogelijk hetzelfde product (bv. gewone melk) te leveren aan dezelfde afnemers (bv. de melkerij), zouden boeren specifieke producten kunnen creëren voor een specifieke markt. Producten met een hogere meerwaarde op vlak van gezondheid, kwaliteit, dierenwelzijn, enzovoort: vlees van varkens in buitenlucht gekweekt, melk van koeien op een speciaal dieet, een aardappelras dat alleen geteeld wordt in een bepaalde streek,... Verschillende trends wijzen erop dat consumenten bereid zijn extra te betalen voor zo’n nicheproducten. Maar opnieuw geldt hier: dit is geen oplossing voor alle boeren. Produceren voor een nichemarkt vergt extra inspanningen en vaardigheden, die niet alle boeren aan de dag kunnen of willen leggen. Bovendien zou een niche geen niche zijn zonder een beperkt aantal aanbieders. Nichemarkten hebben hun succes nu eenmaal voor een stuk te danken aan hun kleinschaligheid.

 

landbouweducatie-eikenhof-bis_mine-dalemans.jpg

Beeld: Mine Dalemans voor Melk & honing

 

 

Meer over het hoe, wat, wie en waarom van de Vlaamse land- en tuinbouw vandaag, lees je in ons boekje ‘Wie zijn onze boeren, en wat produceren ze?’. Je kan het online lezen of via info@veldverkenners.be een pakket papieren exemplaren (vanaf 5) aanvragen.

 

Bron: Landbouwcijfers Departement Landbouw & Visserij, 2015

Gerelateerde artikels