@livewireStyle
header.home link

Wereldwaterdag: hoeveel water verbruikt de land- en tuinbouw?

Elk jaar op 22 maart vieren we Wereldwaterdag. Onze behoefte aan (proper) water is er op al die jaren echter niet kleiner van geworden, ons verbruik ook niet. Hoe zit dat in de land- en tuinbouw?
1 april 2016  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 16:22
Lees meer over:
Beeld: emanoo - photocase.com

 

 

Elk jaar op 22 maart vieren we Wereldwaterdag. Onze behoefte aan (proper) water is er op al die jaren echter niet kleiner van geworden, ons verbruik ook niet. Hoe zit dat in de land- en tuinbouw?

 

Water in de land- en tuinbouw

Dieren en planten hebben water nodig om te overleven, net als wij. Het water dat land- en tuinbouwers aan hun dieren en gewassen te drinken geven, vormt het direct watergebruik van de sector. Verder heeft ze echter water nodig om voeder, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, enzovoort te produceren, en water om geoogste producten, stallen, tractors, melktanks, enzovoort schoon te maken. Maar hoeveel? Enkele cijfers op een rij.

 

Hoeveel drinken dieren en gewassen?

  • Koe: een koe drinkt 80 tot 100 liter water per dag, afhankelijk van haar gewicht, voeding, melkgift, enzovoort. Als het erg warm is, kan dit zelfs oplopen tot 150 liter per dag.
     
  • Paard: een paard op stal drinkt zo’n 37 liter per dag, maar een paard in de wei drinkt minder. Dit omdat vers gras ook vocht aanlevert.
     
  • Varken: een big drinkt per dag ongeveer 10 procent van zijn/haar gewicht aan water. Een kleine big van 10 kilogram drinkt bijvoorbeeld 1 liter per dag, en een big van 30 kilogram 3 liter. Een volgroeid varken drinkt in verhouding minder. Voor 120 kilogram gewicht drinkt een varken bijvoorbeeld 5 tot 6 liter water per dag.
     
  • Kip: kippen hebben ongeveer een kwart liter water per dag nodig. Een vleeskip drinkt zo in haar hele leven 6,5 liter water op.
     
  • Schaap: een schaap drinkt tussen de 4 en 15 liter water per dag, en rammen drinken meer dan ooien. Een lammetje drinkt zo’n 0,6 liter water per dag.
     
  • Geit: een volgroeide geit drinkt zo’n 2 liter water per dag.
     
  • Moestuin: een goed gevuld groenteveld van 10 m² heeft zo’n 60 liter water nodig per dag. Hoe meer bladgroei er is, hoe meer water het veld nodig heeft.
     
  • Tomaat: voor de productie van een tomaat heeft een teler zo’n 32 liter water nodig (in totaal, niet per dag!).
     
  • Aardappel: een aardappel heeft zo’n 3 liter water per week nodig.
     
  • Kolen: kolen hebben ongeveer 4 liter water per week nodig, broccoli iets meer (4-5 liter).
     
  • Komkommer: een komkommerplant consumeert 6 of meer liter water per dag.
     
  • Appels en peren: appel- en perenbomen hebben ongeveer 200 liter water per dag nodig om vruchten te produceren. Tijdens het groeiseizoen drinken ze meer dan tijdens het bloei- en rustseizoen.

 

wereldwaterdag-planten-bis.jpg

 

Water footprint

Moeilijker om je in te beelden dan de hoeveelheid water die land- en tuinbouwers aan hun dieren en gewassen geven, is de hoeveelheid water die gebruikt wordt om voedergewassen te telen, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en andere hulpstoffen te produceren, stallen en materiaal schoon te maken, enzovoort. Dit wordt dan ook het indirect waterverbruik van de land- en tuinbouw genoemd. Samen met het direct waterverbruik én het water dat in het proces vervuild wordt, bepaalt dit de water footprint van de sector. (Meer info over de manier waarop die berekend wordt, vind je hier.) 

Enkele water footprints van plantaardige en dierlijke producten vind je hieronder. Let wel: dit zijn wereldwijde gemiddelden, terwijl er grote verschillen zijn in de water footprint van de specifieke producten tussen de regio’s. (Meer water footprints vind je hier.)

  • Rundvlees: 15.415 liter water per kilogram, waarvan 99 procent veroorzaakt wordt door de productie van voeders. De exacte footprint van een stukje rundvlees is echter sterk afhankelijk van de manier waarop het geproduceerd wordt, waar het geproduceerd wordt, de voeders waarmee het dier gevoed wordt en waar die voeders geproduceerd worden. In tegendeel tot wat vaak gedacht wordt, is de water footprint van rundvlees afkomstig van de intensieve veehouderij kleiner dan die van rundvlees afkomstig van de extensieve veehouderij (graasbeheer of een gemengd systeem). In de intensieve veehouderij is het gebruik van blauw (oppervlakte- en grondwater) en grijs water (afvalwater) over het algemeen echter groter dan in de extensieve veehouderij, en waterschaarste en –vervuiling zijn nu net meer gerelateerd aan blauw en grijs water dan aan groen water (hemelwater). (Meer info over de blauwe, grijze en groene water footprint vind je hier.)
     
  • Varkensvlees: 5.988 liter water per kilogram.
     
  • Gevogelte: 4.325 liter water per kilogram.
     
  • Eieren: 196 liter water per ei (60 gram), 3.300 liter per kilogram. Uitgedrukt per gram eiwit is dat 29 liter.
     
  • Koemelk: 255 liter water per glas van 250 ml of 1020 liter per kilogram. Uitgedrukt per gram eiwit is dat 31 liter. Opnieuw is de plaatselijke water footprint van melk echter afhankelijk van de manier waarop de koeien gehouden worden, het voeder dat ze krijgen, enzovoort.
     
  • Kaas: 3.178 liter water per kilogram.
     
  • Appel: 822 liter water per kilogram.
     
  • Brood (van tarwe): 1.608 liter water per kilogram. Tarwe heeft een water footprint van 1.827 liter per kilogram. In West-Europa is die footprint echter veel kleiner dan het wereldwijde gemiddelde.
     
  • Aardappelen: 287 liter water per kilogram.
     
  • Kool: 237 liter water per kilogram.
     
  • Tomaat: 214 liter water per kilogram, of 50 liter per tomaat (250 gram).
     
  • Komkommer en pompoen: 353 liter water per kilogram.
     
  • Peulvruchten: 19 liter water per gram eiwit.
     
  • Sla: 237 liter water per kilogram. Ook hier zijn de verschillen tussen de regio’s echter groot. In China en de Verenigde Staten bijvoorbeeld (de twee grootste producenten) is de water footprint van sla respectievelijk 290 en 110 liter per kilogram.

 

Over het algemeen wordt gesteld dat dierlijke producten per ton of kilogram een grotere water footprint hebben dan plantaardige producten. Dat geldt ook wanneer de water footprint wordt uitgedrukt per kilocalorie, gram eiwit, gram vet, enzovoort. Met uitzondering van boter: uitgedrukt per gram vet heeft dat product een kleinere water footprint dan oliehoudende gewassen. Een tabel waarin de water footprint van enkele producten per kilogram, kilocalorie, gram eiwit en gram vet wordt vergeleken, vind je hier

 

irrigatie-bis.jpg

Beeld: unsplash

 

Vlaanderen

Hoeveel water de land- en tuinbouwsector in Vlaanderen exact verbruikt, weten we niet. Maar geschat wordt dat het in 2010 tussen 50,5 miljoen m³ en 68 miljoen m³ was. Het totale verbruik in Vlaanderen bedroeg in diezelfde periode 725 miljoen m³. De land- en tuinbouwsector is dus verantwoordelijk voor zo’n 7 tot 9 procent van ons totale verbruik, en is daarmee na de industrie en na wijzelf, de gezinnen, de derde grootste gebruiker.

Het verbruik van de sector kent over de jaren heen een wisselend verloop. Veel daarvan is afhankelijk van de weersomstandigheden. Tijdens droge groeiseizoenen wordt nu eenmaal meer water aangewend. Het verbruik in 2010 bedroeg ongeveer even veel als het verbruik in 2005 en 2009, maar was hoger dan in 2007 en 2008, en lager dan in 2006.

Het aandeel leidingwater vertoont wel een duidelijke dalende trend: het zakt van 14 procent in 2005 naar 9 procent in 2010, terwijl het aandeel hemelwater toeneemt van 27 tot 32 procent. Meer dan de helft van het water dat ze gebruiken, pompen land- en tuinbouwers echter uit de grond (41% is diep grondwater, 16% is ondiep grondwater). Daarenboven passen heel wat bedrijven waterbesparingstechnieken toe. De meest gebruikte techniek is reinigen onder hoge druk, maar ook de opvang van regenwater, het gebruik van een inweekmiddel, een spoelautomaat, anti-morsdrinkbakken en het zuiveren en hergebruiken van afvalwater zijn populaire maatregelen.

 

De wereld

Wereldwijd zal de vraag naar water volgens de Verenigde Naties (VN) met 55 procent stijgen tegen 2050. Vooral als gevolg van een stijgende vraag uit de maakindustrie, een groei in de productie van thermische elektriciteit en een toenemend thuisverbruik. Wanneer er niets verandert aan ons waterbeleid, zal er tegen 2030 een globaal tekort ontstaan van 40 procent. 40 procent! Nochtans is er volgens diezelfde VN voldoende water op aarde beschikbaar. We moeten dus alleen maar leren minder water te verspillen. Een boodschap om ter harte te nemen, gezien we zelf (de gezinnen) de tweede grootste watergebruiker zijn in Vlaanderen…

Meer info over het rapport en de Wereldwaterdag van de VN vind je hier.  

 

water-eend-bis.jpg

Beeld: unsplash

 

Bronnen: Landbouwrapport 2012, waterfootprint.org, unwater.org, lenntech.nl, overvarkens.nl, levendehave.nl

Gerelateerde artikels