@livewireStyle
header.home link

Landbouw in de Koloniën van Weldadigheid

Merksplas en Wortel vormen samen met vijf andere Koloniën in Nederland de Koloniën van Weldadigheid, een ambitieus maatschappelijk experiment opgestart in het eerste kwart van de negentiende eeuw, waarbij armen tewerkgesteld worden in nieuwe landbouwnederzettingen. Het systeem is uniek in de wereld, krijgt navolging in vele landen en landbouw is er de motor van.
12 oktober 2018  – Laatste update 4 april 2020 16:23

Merksplas en Wortel vormen samen met vijf andere Koloniën in Nederland de Koloniën van Weldadigheid, een ambitieus maatschappelijk experiment opgestart in het eerste kwart van de negentiende eeuw, waarbij armen tewerkgesteld worden in nieuwe landbouwnederzettingen. Het systeem is uniek in de wereld, krijgt navolging in vele landen en landbouw is er de motor van.

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, opgericht in 1815, kent grote armoede en werkloosheid. Hoewel er een grote traditie van armenzorg is binnen de verschillende geloofsgemeenschappen, zijn zij door geldgebrek niet bij machte om de grote noden te lenigen. De Nederlandse Staat heeft bij liefdadigheidsinstellingen en gemeenten immers grote schulden aangegaan voor het financieren van de oorlogen, maar kan die na afloop niet terugbetalen.

Lang gelooft men dat de situatie in de wereld de wil van God is, waar niets aan te veranderen valt. Na de Franse Revolutie leeft echter sterk het Verlichte ideaal van de maakbare mens, die zijn lot in eigen handen kan nemen. Vertaald naar de armenzorg betekent dit dat het doel voortaan moet zijn om de armen te verheffen. Niet door hen zomaar geld toe te stoppen, maar door werkverschaffing en opleiding te voorzien, zodat zij zelfredzaam worden. Generaal Johannes van den Bosch richt in kader van dit gedachtengoed de Maatschappij van Weldadigheid op. Het doel van dit initiatief is om armen werk te geven in nieuwe landbouwontginningen en hen op te leiden zodat ze zelfredzaam worden en een goede burger kunnen zijn.

Wortel en Merksplas

Er worden vanaf 1818 in hoog tempo (in theorie) zelfvoorzienende landbouwgemeenschappen opgericht. Er ontstaan zeven Koloniën die in totaal een gebied van ca. 80 km² beslaan. In 1822 en 1825 worden Wortel en Merksplas gesticht als Koloniën van Weldadigheid. Vanaf 1822 begint men in Wortel met de aanleg van een vrije Kolonie voor gezinnen. Er worden 125 kleine hoeves gebouwd, met telkens plaats voor een gezin van acht personen. Er kunnen in Wortel-Kolonie dus 1000 armen worden opgevangen.

In de onvrije Kolonie van Merksplas, voor groepen armen, gaat het er net iets anders aan toe. In 1823 worden daar de eerste gronden aangekocht, en in de twee volgende jaren verrijzen de eerste centrale gebouwen en ontginnen kolonisten de heide. Hier worden gemeenschappelijke hoeves gebouwd, waar de armen in groep aan het werk gaan. Net als in Wortel is er ruimte voor 1000 landlopers.

De basis van het project is sociale tewerkstelling in de landbouw: armen krijgen de kans om een nieuw leven op te bouwen in zogenaamde landbouwkoloniën. Arme heide- of veengrond wordt omgevormd in landbouwgrond. De armen krijgen werk, kleding, huisvesting en onderwijs en worden opgeleid tot zelfredzame burgers.

In de praktijk gaat het echter minder vlot. De grond is erg arm, er is onvoldoende mest en de kolonisten hebben vaak helemaal geen ervaring met de boerenstiel; ze komen meestal uit de stad. Ze zijn ook niet altijd gemotiveerd om het vak te leren. Velen worden tegen hun zin naar de Koloniën gestuurd na een arrestatie voor landloperij of bedelarij, sommigen hebben gewoon geen andere keuze. Na de Belgische onafhankelijkheid sterven de Koloniën van Weldadigheid in Wortel en Merksplas een stille dood en ze gaan failliet in 1842.

Herinrichting vanaf 1870

De Koloniën in Wortel en Merksplas worden vanaf 1870 heringericht. Wortel wordt een onvrije kolonie en krijgt een nieuwe grote boerderij en gemeenschappelijke hoofdgebouwen (de slaapzalen, eetzalen, hospitaal …). Ook in Merksplas wordt een heel nieuw complex gebouwd met nieuwe slaapzalen en ruimte voor zo’n 5000 landlopers, alsook een nieuwe boerderij: de Grote Hoeve.

Rond 1890 leven in de varkensstal van Merksplas-Kolonie maar liefst 95 varkens. Een varkensstal van die grootte is in die tijd erg uitzonderlijk. Kleine boeren hebben meestal slechts één varken, grote boeren hooguit een tiental. In 1910 telt de provincie Antwerpen 28.524 boerderijen. Merksplas-Kolonie beschikt als enige in de provincie over meer dan 100 hectaren landbouwgrond.

Omdat de zandgronden in de Kolonie schraal zijn, worden door de Maatschappij van Weldadigheid vanaf het begin op grote schaal innovatieve landbouwtechnieken uitgetest. Vooral met alternatieve bemesting wordt geëxperimenteerd, omdat er te weinig vee was in de Koloniën dat voor mest kan zorgen. Er worden verschillende types gebruikt, er wordt zelfs huisvuil en mest aangevoerd vanuit de stad. De Koloniën zijn tevens vooruitstrevend in het uitrollen van technisch onderwijs voor iedereen om de vakkennis van de boeren op peil te brengen en te houden. De Maatschappij van Weldadigheid richt daarvoor in de Koloniën scholen en instituten voor tuin-, bos- en landbouw op.

Er is niet voldoende werk om de vele landlopers (4103 in Merksplas in 1900) in de landbouw op het domein tewerk te stellen. Daarom worden in de Rijksweldadigheidskoloniën ook nijverheid en industriële activiteiten toegevoegd. De steenbakkerij is de oudste vorm van industriële activiteit in Merksplas en levert vooral bakstenen voor de eigen gebouwen. Rond de steenbakkerij liggen de kleiputten, droogloodsen, houtzagerij, leerlooierij en de steenoven. Landlopers delven de klei trapsgewijs met houwelen en spaden. Daarnaast kunnen landlopers ook tewerkgesteld worden in de weverij, de knopenmakerij, de mattenfabriek of een van de vele andere werkhuizen. De toevoeging van de industrie en nijverheid zorgt ervoor dat de Koloniën bijna volledig zelfvoorzienend worden.

“Iedereen die kan werken, moet werken”. Dat is het motto in de Koloniën. De oudere en invalide kolonisten in Merksplas kunnen niet op het land of in de ateliers werken. Zij krijgen makkelijkere taken, zoals aardappels schillen voor de vele landlopers (5000 aan het eind van de negentiende eeuw) die in Merksplas verblijven. Hier zijn ze vaak de hele dag mee bezig.

Van afschaffing naar nieuwe bestemming en erkenning

Meer dan honderd jaar vangen de Rijksweldadigheidskoloniën in Wortel en Merksplas landlopers op. Na de Tweede Wereldoorlog komt de Wet op de Landloperij echter verschillende keren onder vuur te liggen. Wanneer de wet in België begin 1993 eindelijk wordt afgeschaft, is dat het einde van de Rijksweldadigheidskoloniën. Er verblijven op dat moment nog een 400-tal landlopers in Merksplas en Wortel. Zij mogen vertrekken uit de Koloniën. Enkelen van hen verkiezen echter om vrijwillig in de gevangenis te blijven. De Koloniën zijn immers hun enige thuis.

De hoofdgebouwen van Merksplas waren al langer in gebruik als gevangenis. Vanaf 1993 worden de slaappaviljoenen van Merksplas omgevormd tot Centrum voor Illegalen, de hoofdgebouwen van Wortel-Kolonie tot gevangenis. De resterende gronden en gebouwen van beide Koloniën worden te koop gezet.
In september 1997 komt Wortel-Kolonie terecht op de lijst van de honderd meest bedreigde monumenten ter wereld, opgesteld door World Monuments Fund. Het signaal van het World Monuments Fund mist zijn effect niet. In 1999 worden Wortel- en Merksplas-Kolonie beschermd als landschap en worden de belangrijkste gebouwen beschermd als monument. De gebieden zijn steeds heel gaaf bewaard gebleven. Met deze bescherming wordt verzekerd dat dit ook in de toekomst zo zal blijven.

Na meer dan 170 jaar scheiding komen de zuidelijke en noordelijke Koloniën definitief weer bij elkaar. In 2017 wordt een nominatiedossier ingediend bij UNESCO om de Vlaamse en Nederlandse Koloniën van Weldadigheid te laten uitroepen tot Werelderfgoed. In juni 2018 wordt beslist om de Koloniën voorlopig nog niet te erkennen. In de zomer van 2019 krijgen de Koloniën een nieuwe kans om een werelderfgoed-status te verwerven.

 

Het volledige verhaal ‘Van heide-economie tot modelboerderij: landbouw in de Koloniën van Weldadigheid’ lees je op de website van het Centrum Agrarische Geschiedenis.

In deze reeks haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke twee maanden een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof.

[beeld: ‘uitgeverij Evrard-Mélis, collectie Dries Horsten, op: erfgoedbank www.hetvirtueleland.be, Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)’]
 

Gerelateerde artikels