@livewireStyle
header.home link

Uit de oude doos: voedingsadviezen en keukentips tijdens WO I

De inval van Duitsland op 4 augustus 1914 was het beginpunt van letterlijk en figuurlijk vier magere jaren voor de Belgische bevolking. Voedseltekorten troffen de burgerbevolking hard en men moest alle middelen inzetten om ook naast het front te overleven. Ter inspiratie schreven tal van diverse auteurs brochures vol creatieve voedingsadviezen en keukentips, die vooral de focus legden op spaarzaamheid.
24 juli 2014  – Laatste update 4 april 2020 16:21
Beeld: Georges Rency, La Belgique et la guerre, Tome I, 1920, p.239 – www.HetVirtueleLand.be, Centrum Agrarische Geschiedenis

 

De inval van Duitsland op 4 augustus 1914 was het beginpunt van letterlijk en figuurlijk vier magere jaren voor de Belgische bevolking. Voedseltekorten troffen de burgerbevolking hard en men moest alle middelen inzetten om ook naast het front te overleven. Ter inspiratie schreven tal van diverse auteurs brochures vol creatieve voedingsadviezen en keukentips, die vooral de focus legden op spaarzaamheid.


Omdat '14-'18 vandaag brandend actueel is, selecteerde Veldverkenners voor jou enkele weetjes over hoe men de voedseltekorten het hoofd probeerde te bieden:

 

  • Al kort na het uitbreken van de oorlog in 1914, ontstonden er voedseltekorten in België, o.a. door het stilvallen van de import en export van levensmiddelen. Niet alleen was België voor circa 80% afhankelijk van de invoer van broodgraan, ook het Duitse leger verzond gretig Belgische voedselproducten naar het thuisfront.
     
  • In oktober 1914 werd het Nationaal Hulp- en Voedingscomité (NHVC) opgericht, een private organisatie die de Belgische bevolking van voedsel zou voorzien via het Amerikaanse hulpprogramma, Comission for Relief in Belgium (CRB). Het initiatief was echter ontoereikend, het totaal van de import tijdens de vier oorlogsjaren bedroeg slechts 16% van 1913.
     
  • Door die schaarste rezen de voedselprijzen de pan uit. Gemiddeld lag in 1917 de prijs van voedsel bijna 100% hoger dan in 1916. Vooral vlees en zuivel waren onbetaalbaar geworden. In 1913 verorberde de Belg gemiddeld 30 kg vlees, in 1919 – na de oorlog – was dat nog amper 17 kg. Op de zwarte markt lagen de prijzen nog veel hoger. Aardappelen op de Brusselse zwarte markt haalden in 1917-1918 prijzen die 10 tot 15 keer hoger waren dan in 1914, terwijl dat volgens de officiële (Duitse) prijzen slechts 3 tot 4 keer duurder mocht zijn.
     
  • De enorme prijsstijgingen ontwrichtten het consumptiepatroon volledig. Goedkope calorieën vervingen de duurdere: vlees, boter, eieren, vet en melk waren nagenoeg afwezig in de maaltijd. Aardappelen verdrongen brood als basisvoedsel. In september 1917 had een Brusselse werkloze een calorietekort van liefst 1.400 tot 2.000 kcal.
     
  • Hierdoor vluchtten mensen massaal naar openbare en privéliefdadigheid. Ongeveer 40% van de Belgische bevolking maakte in 1917 gebruik van de soepbedeling. Die werden georganiseerd in 74% van de Belgische gemeenten, met als zwaartepunt de steden en de industrieregio’s, waar de armoede het schrijnendst was.
     
  • Tijdens WOI verschenen tal van brochures, kookboeken en culinaire gidsen die tips en adviezen verstrekten over efficiënte landbouwproductie, de oorlogskeuken en ’rationeele voeding’. Niet alleen semi-overheidsinstanties zoals het NHVC maar ook agronomen, geneesheren, sociaal-culturele organisaties en huishoudleraressen publiceerden dergelijke werkjes.
     
  • De publicaties waren eenvoudig en goedkoop: er waren weinig tot geen illustraties, men gebruikte vaak één lettertype en ze werden gedrukt op licht papier. De prijs varieerde tussen 10 en 25 centiem – en lag dus in het bereik van een breed publiek. Ter vergelijking: een brood kostte in 1916 ongeveer 45 centiem. De uitgaven stonden onder toezicht van de Duitse bezetter, maar vermoedelijk greep die redactioneel nauwelijks of niet in.
     
  • In de publicatie Wat eenieder behoort te weten omtrent de Rationeele voeding (1917), geschreven door dokter Alfred Delsemme, komen ‘twaalf geboden van de rationele voeding’ aan bod voor tijdens een crisissituatie. Het advies luidde o.a. langzaam eten, goed kauwen, vleesgebruik matigen én vrolijk gestemd zijn tijdens het eten.
     
  • Vooral vanaf 1916 verschenen steeds meer kookboekjes en brochures die zich richtten tot de gewone huisvrouw en soms ook expliciet tot de burgerij. Vooral vrouwelijke auteurs, tewerkgesteld in het (landbouw)huishoudonderwijs, waren op dat vlak actief. Zo bevatte het Praktisch en Spaarzaam Keukenboekje (1916) van Louisa Mannaert, lesgeefster aan de landbouw- en huishoudschool van Antwerpen, tips over het opleggen, steriliseren, drogen en conserveren van groenten en fruit.
     
  • De kern van de boekjes waren oorlogsrecepten. Die waren creatief met zowel klassieke sterkhouders als vervangers zoals aardappelen, knolgewassen, peulvruchten en groenten die men zelf kon telen. De specifieke vermelding over ‘het nuttigen van Amerikaanse producten’ in sommige kookboekjes was kenmerkend voor de voedselsituatie. Benamingen zoals ‘oorlogswafels’ en ‘oorlogspeperkoek’ wezen op de uitzonderlijkheid van de recepten.
     
  • Door de voedselschaarste schoten ersatzproducten als paddenstoelen uit de grond. In 1918 waren er naar verluidt 11.000 surrogaatmiddelen op de Duitse markt. Koolrapen, suikerbieten, cerealine (maïsvariant) en havergort waren mogelijke vervangmiddelen voor aardappelen. Het schaarse brood kon men vervangen door rijst en maïs, vlees door vis en mosselen en boter door goedkopere vetstoffen zoals reuzel. In plaats van suiker en koffie werden confituur en cichorei gebruikt.

 

 

WO I verplichtte mensen om creatief te overleven door ersatzproducten te gebruiken, en door op elk beschikbaar stukje grond voedsel te kweken. Volkstuintjes waar iedereen groenten kon planten, vierden noodgedwongen hoogtij. Wil je zo een oorlogstuin eens van dichtbij zien? Dan kan je nog tot 2018 naar het 't Grom in Sint-Katelijne-Waver. Tot dan loopt daar de tentoonstelling “Tuinieren tijdens de GROOTE OORLOG”. Loop rond tussen “vergeten groenten” die nu hippe alternatieven zijn, maar toen absolute noodzaak waren, en ontdek welke gewassen door de Duitse bezetter verboden waren maar toch stiekem onder zijn neus geteeld werden.

 

oorlogstuin tris.jpg

Beeld: 't Grom


Meer info over wat je allemaal kan leren op de tentoonstelling vind je in dit Vilt-artikel. Voor praktische info kan je terecht op de website van het 't Grom.

Het volledige verhaal ‘voedingsadviezen en keukentips tijdens 1914 -1918’ lees je op de website van het Centrum Agrarische Geschiedenis: www.HetVirtueleLand.be.

In de reeks ‘Uit de oude doos’ haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke maand een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof.

Gerelateerde artikels