@livewireStyle
header.home link

Uit de oude doos: de strijd van de staat tegen alcoholmisbruik

Deze prent drijft de spot met de Wet Vandevelde, die het schenken van jenever in kleine hoeveelheden verbood. Arbeiders konden die grote hoeveelheden niet betalen, waardoor de consumptie van jenever in elkaar stortte.
7 januari 2014  – Laatste update 4 april 2020 16:21
Lees meer over:

Bovenstaande prent drijft de spot met de Wet Vandervelde die in 1919 werd uitgevaardigd tegen alcoholmisbruik. Die wet verbood het schenken van gedistilleerde dranken in openbare plaatsen en beperkte de verkoop tot hoeveelheden van minstens 2 liter. Dit in de veronderstelling dat arbeiders zich geen hele fles konden veroorloven.

De eerste prent (links) toont een straat met aan de ene zijde café Bij Pi(e)tje, waar twee agenten op wacht staan voor de dichtgetimmerde deur. Aan de overzijde staat een lange rij wachtenden voor groentewinkel Bij Mi(e)tje. De klanten die er buiten komen drinken jenever rechtstreeks uit de kruik. Het onderschrift luidt 'Bij Pitje werd de kwak met het glaasje geschonken. Bij Mitje wordt hij nu met 't stoopken gedronken!!!'.

De tweede prent (rechts) toont agenten die een café ondersteboven halen op zoek naar (illegale) alcohol tot onder de toog, in het plafond en de muur, in de wc-pot en zelfs in de haarbos van de waardin. Het onderschrift luidt 'De accijnzen op zoek naar alkool'.

 

Meer weetjes over jenever en de Wet Vandervelde:

  • Het distilleren van vloeistoffen is een Arabische uitvinding, die vanaf de 14de eeuw verspreid werd over Europa via universiteiten en kloosters.
  • In onze streken werd vanaf de 14de eeuw wijn tot 'aqua vitae' of 'levenswater' gedistilleerd. Na de inweking van zaden, kruiden en bessen werd het nogmaals gedistilleerd tot 'medicinaal water'.
  • Wegens zijn euforieverwekkende eigenschappen werd het geneesmiddel echter al snel gebruikt als genotmiddel: brandewijn.
  • De naam 'aqua vitae' of levenswater verwijst naar de eigenschap om de rotting van voedingsmiddelen te voorkomen, en zou daarom ook het leven van een mens kunnen verlengen.
  • Bij het verdwijnen van de wijngaarden uit onze streken tijdens de koudegolf in de tweede helft van de zestiende eeuw, schakelde men over tot het distilleren van bier tot korenbrandewijn. Door de populariteit van de drank begon men ook in plaats van bier, vergist graanbeslag van gerst, rogge en mout te distilleren tot graanjenever.
  • In 1601 vaardigden de aartshertogen Albrecht en Isabella een verbod uit op het produceren van brandewijn. Zij vonden dat de granen dienden voor het bakken van brood en niet voor het stoken van korenbrandewijn. In Hasselt, dat tot 1795 niet tot de Zuidelijke Nederlanden maar tot het prinsbisdom Luik behoorde, mocht de drank wel nog gestookt worden.
  • Door de bezetting van Hasselt door een Hollands garnizoen in de periode 1675-1681, werd de Hasseltse jenever meer dan andere brandewijnen in België gearomatiseerd met onder meer jeneverbes, anijs, karwij, venkel, angelicawortel, Sint-Janskruid, citroen- en sinaasappelschillen, koriander of zwarte bessen.
  • De jeneverstokerijen bevonden zich doorgaans op een boerderij. Het residu of de spoeling na de eerste distillatie werd als veevoeder gebruikt in de winter. De mest van de dieren werd op zijn beurt uitgereden op de velden, wat dan weer de graanoogst ten goede kwam.
  • In de 19de eeuw bereikte de Belgische jeneverproductie ongekende hoogten, onder meer door de introductie van goedkopere grondstoffen als suikerbieten, aardappelen, maïs en aardperen. De jeneverconsumptie ging mee de hoogte in, onder impuls van de goedkope prijzen: in de tweede helft van de 19de eeuw werd er in België 9,5 liter jenever (aan 50 % vol) per inwoner per jaar gedronken (!). Onder druk van de matigheidsbonden greep de overheid in: de Wet Vandervelde viervoudigde de accijns, waardoor de landbouwstokerijen hun bevoorrechte positie ten opzichte van de nieuwe en goedkopere industriële stokerijen verloren. Velen deden uiteindelijk hun boeken toe. 
  • De jeneverstokers probeerden de achteruitgang in de jeneverconsumptie vervolgens te compenseren door de productie van gezondheidslikeuren. Ze boorden een nieuwe consumentengroep aan: vrouwen. 
  • De bekendste gezondheidslikeur is Elixir d'Anvers. Deze kruidenlikeur wordt sinds 1863 bereid door de Antwerpse likeurstokerij van de familie De Beukelaer. De likeur werd snel bekend omwille van zijn goede digestieve en weldoende eigenschappen. Hij werd ook tegen kolieken bij paarden gebruikt.
  • In 1919 werd nogmaals de Wet Vandervelde uitgevaardigd, die het schenken van gedistilleerde dranken in openbare plaatsen verbood en de verkoop slechts toeliet op voorwaarde dat men twee liter in één keer kocht. Voor arbeiders was dat onbetaalbaar, waardoor de verkoop van jenever in elkaar stortte.
  • In België bleven slechts drie grote stokerijen over: Filliers in Deinze, Bruggeman in Gent en Konings in Zonhoven. De rest werkte voort op ambachtelijke schaal.
  • Jenever is sinds 15 januari 2008 door de Europese Unie geografisch beschermd. De drank kreeg hiermee zijn eigen 'appelation d'origine controlée'. Enkel in België, Nederland, Noord-Frankrijk en de Roerstreek mogen dranken geproduceerd worden die de naam jenever, genièvre of genever dragen. Verder zijn er nog enkele benamingen die slechts lokaal mogen worden gebruikt: Hasseltse jenever/genever (Hasselt, Zonhoven, Diepenbeek), Balegemse jenever, O'de Flander-Oost-Vlaamse Graanjenever, peket-pékèt (al dan niet 'de Wallonie'), Genièvre Flandres Artois (Nord en Pas-de-Calais) en Ostfriesischer Korngenever (Nordrhein Westfalen en Niedersachsen).
 

Het volledige verhaal ‘Oude klare, jeneverstokerij in de Lage Landen’ lees je op HetVirtueleLand.be

In de reeks ‘Uit de oude doos’ haalt Veldverkenners in samenwerking met het Centrum Agrarische Geschiedenis elke twee weken een oude foto, met een verhaal dat verbazend actueel is, van onder het stof. 

Gerelateerde artikels