@livewireStyle
header.home link

Opvolging op de boerderij: 5 redenen om boer te worden

Jippie! De examens zijn achter de rug, de punten zijn geteld en na een paar weken nagelbijtend wachten is voor een heleboel gelukkigen de uitkomst bekend: zij mogen de schoolbanken eindelijk achter zich laten. Hieronder ook heel wat jonge mensen die met succes een land- en/of tuinbouwkundige opleiding afgerond hebben. Dat kan gaan van een korte cursus van Groene Kring tot een universitair diploma als bio-ingenieur. Ze zijn kaar om aan het echte werk te beginnen. Maar wat is dat, dat ‘echte (boeren)werk’? En waarom zouden we allemaal jaloers op hen moeten zijn (of net niet)?
15 juli 2014  – Laatste update 4 april 2020 16:21
Lees meer over:
Beeld: Shutterstock

 

Jippie! De examens zijn achter de rug, de punten zijn geteld en na een paar weken nagelbijtend wachten is voor een heleboel gelukkigen de uitkomst bekend: zij mogen de schoolbanken eindelijk achter zich laten. Hieronder ook heel wat jonge mensen die met succes een land- en/of tuinbouwkundige opleiding afgerond hebben. Dat kan gaan van een korte cursus van Groene Kring tot een universitair diploma als bio-ingenieur. Ze zijn klaar om aan het echte werk te beginnen. Maar wat is dat, dat ‘echte (boeren)werk’? En waarom zouden we allemaal jaloers op hen moeten zijn (of net niet)?

 

Nieuwe generatie

Die instroom van een nieuwe generatie jongeren met landbouwkennis is hard nodig, gezien momenteel slechts 14 procent van de huidige landbouwers ouder dan vijftig jaar al een opvolger gevonden heeft. Bovendien zien we dat meer dan 10 procent van de huidige landbouwers ouder is dan 65 jaar, tegenover slechts 1,8 procent jonger dan 30. We hebben dus dringend nood aan verjonging op de Vlaamse boerderijen. Want zonder een goede opvolging in de sector kan onze voedselproductie in gevaar komen.

De vraag is natuurlijk of al die jonge afgestudeerden uit een landbouwrichting wel degelijk landbouwers in spe zijn die dromen van een leven op de boerderij. Hoger opgeleiden kunnen ook in een groot voedselbedrijf voor een managementfunctie gaan, of bij een overheidsinstelling landbouw- of milieuambtenaar worden, of zelf les gaan geven in een landbouwopleiding.

 

Geen makkelijke stiel

Een landbouwbedrijf leiden is immers niet altijd rozengeur en maneschijn. Naast een drukke fysieke werkdag moet er ook een heleboel papierwerk in orde gebracht worden, en met een complexe en steeds veranderende wetgeving is dat niet evident. Daarbovenop is de uitkomst van al dat harde werk vaak onzeker: een slechte oogst of overaanbod met lage prijzen als gevolg kunnen jonge boeren, die vaak hun leningen nog moeten afbetalen, hard treffen.

Het boerenleven kan ook best een eenzaam bestaan zijn, er zijn weinig directe collega’s en je werkt eigenlijk bijna non-stop. Een veeteler kan niet zomaar zijn dieren een week achterlaten en akkerbouwers zijn zo afhankelijk van het weer dat zij zelden kunnen voorspellen wanneer ze wel en niet kunnen/moeten werken. Zo wordt het moeilijk om uitstappen met vrienden of vakanties te plannen.

 

Maar wel de mooiste die er is

Ondanks die mindere kantjes van het beroep, geldt voor veel jonge landbouwers toch de leuze ‘niets zo mooi als de boerenstiel’. Vooral het verzorgen van levend materiaal is een sterke motivatie. Zaadjes zien uitgroeien tot bloeiende gewassen of planten, maar ook kalfjes zien opgroeien tot sterke stieren, daar doen onze boeren het voor. Daarnaast houden ze er van om in de natuur en buiten te werken. Velen ervaren het als ontspanning, en bij mooi weer zelfs als vakantie.

Sleur is bovendien uitgesloten door de enorm gevarieerde agenda. Er worden verschillende gewassen geteelt, afhankelijk van de periode van het jaar verandert het werkschema en door de administratieve taken wordt er zowel op het veld als aan een bureau gewerkt. Herstellingswerken en leveringen helpen ook om de dag te breken en het werk aangenaam te houden.

En last but not least, je bent als landbouwer je eigen baas. Jonge boeren en boerinnen bepalen zelf simpele dingen als de indeling van hun werkdag maar ook de toekomstvisie voor hun bedrijf en welke investeringen en opofferingen ze daarvoor willen leveren. Boeren zijn hierdoor steeds meer ‘agrarisch ondernemers’.


‘Vroeger kon je het op het veld allemaal waarmaken, tegenwoordig moet je je boekhouding bijhouden, je moet je papieren juist kunnen invullen, je moet je eigen geldzaken kunnen beredeneren...eigenlijk heb je een stuk of vier, vijf beroepen bijeen. Van “een lompe boer” kan je echt niet meer spreken.’ (P.G., vollegrondsgroenteteler)


Die verantwoordelijkheid kan best zwaar wegen, maar de meesten beseffen dat hun harde werk vruchten zal afwerpen en halen enorm veel voldoening uit hun succes.

 

Nog eens op een rijtje

3 redenen om geen boer te worden:

  • De bijkomstige papierwinkel is niet aan iedereen besteed.
  • Er kunnen steeds tegenslagen opduiken die voor financiële onzekerheid zorgen.
  • Het werk is eigenlijk nooit gedaan zodat je vrije tijd beperkt wordt.


En 5 reden om wél boer te worden:

  • Niets geeft zo veel voldoening als het zien groeien van de planten of dieren die je verzorgt.
  • Geen nood aan vakantie als je elke dag in de frisse buitenlucht werkt.
  • Op de boerderij is sleur absoluut uitgesloten.
  • Je bent als boer je eigen baas en bepaalt dus zelf de koers en visie van je bedrijf.
  • Letterlijk de vruchten kunnen plukken van je noeste arbeid.
 
Wat denk je? Lijkt het jou wat, zo’n boerenleven?
 


De brochure ‘Drijfkracht’ van KU Leuven gaat dieper in op de drijfveren van jonge boeren en hoe zij de start in de stiel ervaren.

Meer informatie over het overnemen van een (familie)bedrijf kan je vinden op de website van Groene Kring en hun de brochure ‘De Wissel’.

Hoewel we het hierboven hadden over jonge boeren, zijn niet alle starters even groen achter de oren. Er zijn genoeg redenen om pas op latere leeftijd in de stiel te stappen. Je leest ze in dit VILT-artikel.
 

Gerelateerde artikels